Reclame voor (dier)geneesmiddelen: let op met impliciete claims
De Gedragscode van de Stichting CGR gaat over reclame voor geneesmiddelen voor mensen. Voor reclame voor diergeneesmiddelen is er de gedragscode van de CAVP: de Commissie voor Aanprijzing van Veterinaire Producten. Voor deze commissie wordt doorgaans minder geprocedeerd dan voor de Codecommissie van de CGR. De veterinaire markt is niet minder competitief dan de humane. Er wordt meer onderling geregeld, en ook de FIDIN – de branchevereniging van veterinaire farmacie in Nederland – wil nog wel eens bemiddelen.
Vorig jaar kwamen er toch drie zaken tot een uitspraak van de CAVP en ook dit jaar was het weer raak. Ik bespreek ze op mijn website. Dit is de eerste.
Zaak 2021-1 ging over reclame-uitingen van Zoetis voor een varkensvaccin. Boehringer meende dat deze uitingen de indruk wekten dat varkenshouders de bescherming van hun varkens zouden moeten aanpassen omdat het betreffende virus, het PCV2-virus, muteert. Meer specifiek riep Zoetis volgens Boehringer de varkenshouders op om vanwege ‘veranderende bedreigingen’ over te stappen op CircoMax Myco, een nieuw PCV2-vaccin van Zoetis. Hiermee suggereerde Zoetis volgens Boehringer ten onrechte dat de bescherming van andere vaccins, waaronder Ingelvac CircoFLEX van Boehringer, zou verminderen ten gevolge van de mutatie van het PCV2-virus, en dat CircoMax Myco een betere bescherming zou bieden dan andere PCV2-vaccins.
Zoetis stelde zich op het standpunt dat zij in de uitingen alleen constateerde dat er mutaties van het PCV2-virus optreden, en dat zij slechts een algemene oproep had gedaan om de aanpak van PCV2 te veranderen, waar het kritisch bekijken van het vaccinatiebeleid onderdeel van uitmaakt.
De Codecommissie volgde Zoetis niet in deze redenering. De Codecommissie vond dat claims als ‘Mede doordat het virus relatief snel muteert, weet het telkens weer te ontsnappen aan het immuunsysteem van het varken’, ‘Circo verandert. Jouw bescherming ook?’ en ‘Het PCV2-type verandert snel. Bescherm je biggen daarom met Europa’s eerste en enige vaccin met een dubbel PCV2-genotype’ een direct verband legden tussen mutaties van het circovirus en een daarmee samenhangende gesuggereerde noodzaak de bescherming aan te passen. Dit terwijl niet wetenschappelijk was aangetoond dat de werkzaamheid van de bestaande PCV2-vaccins vermindert ten gevolge van mutaties van het virus.
De belangrijkste les uit deze uitspraak is wat mij betreft dat een claim niet altijd expliciet hoeft te zijn om tot een overtreding te leiden. Ook al stelde Zoetis niet letterlijk dat andere vaccins als gevolg van mutaties van het PCV2-virus minder goed zouden werken, en dat haar middel een bredere bescherming zou bieden: die indruk wekte zij wel. En daarom viel voor deze uitingen en claims toch het doek.
Ik annoteerde deze zaak voor «JGR». Je vindt de publicatie op deze site onder ‘media’.